top of page

Autobiografie

Ik was bijna een kerstkind maar mijn moeder wachtte enkele uren te lang alvorens mij op 26 december 1934 op de wereld te zetten als zevende in een rij die nog zou aangroeien tot tien kinderen.

Mijn vader, een kleine zelfstandige met een groot gezin, slaagde er als bierhandelaar net in om de eindjes aan mekaar te knopen.

Vaak mocht ik hem vergezellen op zijn bierronde. Ik observeerde dan aandachtig de vele dorpsfiguren die in menig café op de afspraak waren. In die tijd was het immers nog gebruikelijk dat de brouwer een rondje trakteerde.

Mijn vader kon boeiend vertellen. ’s Avonds, terwijl wij allen rond de Leuvense stoof zaten, zong hij met zijn mooie stem volkse liedjes.

Van in mijn jeugdjaren is de liefde voor al wat volks is mij bijgebleven.

Veel van de liedjes, die mijn vader zong, komen in mijn toneelwerken aan bod en de vele dorpsfiguren uit mijn kinderjaren maken allen duidelijk herkenbaar hun opwachting.

Na mijn humaniorastudies aan het St.Jozefscollege in Hasselt en het verplicht dienen van het vaderland in het toen nog bezette Duitsland ging ik als bediende aan de slag op de Kolenmijn van Beringen.

Met de dreigende sluiting van de kolenmijnen in het vooruitzicht trad ik in dienst van de Katholieke Universiteit van Leuven als hoofd van de salarisadministratie.

Op 31 december 1994 ging ik op zestigjarige leeftijd met pensioen. 

bottom of page